OVER ECOLOGISCH BERMBEHEER IN HET ALGEMEEN... | |||||
Bij het onderhoud van bermen en sloten wordt nog steeds weinig rekening gehouden met het feit dat ook wegkanten en waterlopen een stukje natuur vertegenwoordigen. In feite vormen beide een belangrijk deel van de ecologische hoofdstructuur (EHS), omdat ze een verbinding vormen tussen alle natuurgebieden in heel Nederland. Nu door de moderne landbouwmethoden het boerenland zo intensief bewerkt wordt, dat er voor veel planten en dieren geen plaats meer is, vormen bermen en waterkanten een laatste toevluchtsoord voor bedreigde soorten. Doordat al deze wegkanten en waterlopen in feite met elkaar verbonden zijn, zouden ze tevens een nieuwe natuurvriendelijke verbindingszone kunnen vormen, waarlangs dieren en planten zich kunnen verplaatsen over grotere afstand. | |||||
Deze pagina bevat een aantal artikelen met algemene informatie over dit onderwerp. |
|||||
Verder doen we per jaar verslag van onze inspanningen om via ons project ECOLOGISCH BERMBEHEER de toestand van weg- en waterkanten in het Drentsche Aa gebied te verbeteren. | |||||
Kies via het navigatieblokje boven aan deze pagina het gewenste jaar. | Doorschakelen naar 2013 | ||||
25-01-2010 | Oriëntatiefase | Philippe Boucher: ander maaibeleid |
|||
Eind 2009 zijn twee leden van het Natuurplatform gestart met de voorbereiding van een project Ecologisch Bermbeheer. Het project bevind zich nog in een oriëntatiefase. De deelnemers zijn bezig zich zelf in te lezen in het onderwerp en er zijn oriënterende gesprekken gevoerd met o.a. de gemeente Hunze en Aa's, de gemeente Tynaarlo, het Waterschap Hunze en Aa's en het project Wierde en Dijk, dat al een hele expertise heeft opgebouwd op dit gebied. Zelf heeft de projectgroep een kort inleidend stukje geschreven, met daarin gedachten over het hoe en waarom van een ander maaibeleid. (Zie de link in het balkje hierboven.) | |||||
13-12-2010 | Graslandvlinders in Europa sterk achteruit (Bericht van de Vlinderstichting) | hele artikel | |||
Graslandvlinders gaan in Europa sterk achteruit. Dat is de conclusie van een nieuwe studie door Butterfly Conservation Europe, gebaseerd op gegevens van 3.000 plekken in 15 Europese landen. Oorzaken zijn intensievere landbouw, maar ook extensivering en verwaarlozing van landbouwgebieden. Het stopzetten van beheer speelt vooral in ernstige mate in de Europese berggebieden en in Oost- en Zuid-Europa, terwijl in het laagland de graslandvlinders het meeste last hebben van intensivering. De resultaten tonen de dramatische en voortdurende achteruitgang van de biodiversiteit in de Europese graslanden. We hebben dringend behoefte aan structurele veranderingen van het EU-landbouwbeleid dat meer ruimte geeft aan landbouwgebieden met een hoge natuurwaarde (High Nature Value Farmland). Zo’n landbouwbeleid zou beter zijn voor het milieu, voor de dieren en voor rurale gemeenschappen die worstelen om te overleven. Het huidige systeem ondersteunt vooral de intensieve producenten. |
moerasparelmoervlinder, verdwenen uit Nederland |
||||
16-08-2011 | Onderzoek wijst uit - Bijna alle planten zijn onmisbaar | artikel NRC | |||
Hoeveel soorten kun je weghalen zonder dat er dingen fout gaan in de natuur? Veel minder dan altijd gedacht. Gemiddeld is maar liefst 85 procent van de aanwezige plantensoorten onmisbaar in een ecosysteem. Dat meldt een internationaal team van onderzoekers in Nature. Lees het hele artikel in de NRC. | |||||
07-10-2011 | Agrarische natuur voor meeste soorten ongeschikt (Bericht van de Vlinderstichting) | hele artikel | |||
Hoewel staatssecretaris Bleker vooral wil investeren in agrarische natuur, blijken daar maar weinig soorten van te profiteren. Voor behoud en herstel van biodiversiteit moet juist worden ingezet op natuurgebieden en verbindingen. De voornaamste reden daarvan is, naast het intensieve landgebruik en de ontwatering, de overmaat aan voedingsstoffen, met name stikstof en fosfaat. Er zijn maar weinig soorten die het volhouden in zo´n overbemeste omgeving. Dit geldt voor planten, maar ook voor dieren. Ons onderzoek aan dagvlinders laat zien dat 60% van de Nederlandse soorten afhankelijk is van schrale omstandigheden. Deze bieden een grotere variatie aan voedselplanten en ook vinden de rupsen er een voldoende warm microklimaat om zich te ontwikkelen. |
groot koolwitje gedijt ook in landbouwgebied |
||||
27-10-2011 | Bedrijventerreinen voor vlinders (Bericht van de vlinderstichting) | hele artikel | |||
Industrieterreinen en bedrijvenparke kunnen een rol spelen bij de bescherming van vier kwetsbare dagvlindersoorten. Bermen, overhoeken en groene daken vormen een uitbreiding van hun bestaande leefgebied. Het gaat daarbij om bedreigde en kwetsbare vlindersoorten van schralere kruidenrijke plekken. Vier van de Rode Lijstsoorten, bruin blauwtje, heivlinder, kleine parelmoervlinder en groot dikkopje, krijgen betere overlevingskansen bij een goede inrichting en een juist beheer van de bedrijventerreinen. | bruin blauwtje |
||||
april 2012 | Evaluatie van bermbeheer door het Waterschap | ||||
Door het Waterschap Hunze en Aa's wordt het onderhoud van slootkanten en watergangen regelmatig geëvalueerd aan de hand van foto's die jaarlijks op een aantal vaste plaatsen worden genomen. In 2011 is er door het Waterschap op vrij grote schaal eenzijdig onderhoud gepleegd, dat wil zeggen dat in de eerste ronde eenzijdig de vegetatie op het talud is blijven staan. | |||||
Verder wordt er nagegaan of bij afschrijving van delen van het machinepark er machines kunnen worden ingezet die minder verstorend doorwerken op de fauna. Met zes waterschappen is daar een inventarisatie van gemaakt: Welke machine heeft welk effect, en wat is vanuit oogpunt van fauna meer en minder gewenst? Samenvatting van conclusies uit dit rapport Effecten van materieel op fauna: |
'Fauna is niet te missen' Impact huidige maaimethoden |
||||
|
|||||
04-09-2012 | Maaiexperiment akkers in Oost-Groningen - bericht van Vogelbescherming | Nieuwsbrief Vogelbescherming |
|||
In Oost-Groningen vond er een maaiexperiment plaats waarbij stroken luzerne en klaver naast een zogeheten natuurmengsel waren ingezaaid. Van beide stroken gemaaid gewas was goed veevoer te maken, zo blijkt nu. En ook de vogels profiteren. Een gelukkig huwelijk tussen economie en ecologie in de maak. Lees het nieuwsbericht van Vogelbescherming. | |||||
18-02-2013 | Vlinderstichting en Nederlandse Bijenvereniging gaan met steun van de Postcodeloterij 'IDYLLES' aanleggen | ||||
Tijdens het Goed Geld Gala op woensdag 13 februari, maakte de Nationale Postcode Loterij bekend dat ze het project ‘Idylle’ van De Vlinderstichting zal steunen. Vlinders en bijen hebben het erg moeilijk, onder meer door een gebrek aan voedsel, nectar en stuifmeel. Daarvoor zijn bloemen nodig. Samen met de bijenhoudersvereniging (NBV) zal De Vlinderstichting de komende jaren zorgen voor meer kleur in het Nederlandse landschap. |
|||||
Met deze financiële steun zal De Vlinderstichting de komende drie jaar heel veel ‘Idylles’ gaan aanleggen; percelen in het buitengebied, variërend tussen een halve en twee hectare, ingezaaid met inheemse bloemenmengsels. Ook komen er Vlinderbanen; stroken met wilde planten waarlangs vlinders zich kunnen verplaatsen. Door vlinderbanen aan te leggen, bijvoorbeeld in bredere wegbermen en langs fietspaden ontstaan leefgebieden voor vlinders, maar ook voedselrijke plekken voor bijen. Bovendien zorgen de banen voor betere verbindingen tussen vlinderrijke plekken. | Zie ook de website van de Vlinderstichting |
||||
Verminderde vitaliteit van bijenvolken is slecht voor de voedselproductie en de biodiversiteit Al in 2009 sloeg de Nederlandse Bijenvereniging alarm over de verminderde vitaliteit van de bijenvolken en bood aan de regering een "Deltaplan vitale bijenhouderij in Nederland" aan. De honingbij is historisch gezien het oudste landbouwhuisdier in ons land en als bestuiver een zeer belangrijke schakel in de teelt van gewassen. Ze vervullen daarmee een essentiële rol in onze voedselketen en zijn dus maatschappelijk van groot belang. De jaarlijkse opbrengst van (voedsel)producten in de land- en tuinbouwsector (volle grond en glasteelt), direct gerelateerd aan honingbijen, bedraagt meer dan € 750 miljoen. Toch bestaat de Nederlandse bijenhouderij voor het merendeel uit hobbyimkers, van wie men echter bij de bestuiving van de gewassen wel een professionele inzet verwacht. Het aantal imkers neemt de laatste jaren sterk af, enerzijds als gevolg van een teruglopende belangstelling voor de bijenhouderij (de gemiddelde leeftijd van de imker bedraagt op dit moment 6o jaar), anderzijds door massale sterfte van volken in de winter. Behalve aan de bestuiving van voedselgewassen en fruitteelt, dragen honingbijen in hoge mate bij aan de biodiversiteit in de natuur. Ze staan garant voor ca. 80% van de bestuiving van wilde planten, waardoor er een gevarieerd zadenmenu is voor vogels en kleine zoogdieren. Het menu voor honingbijen, nectar en stuifmeel, neemt in ons land echter steeds verder af door monoculturen, verschraling van landschappelijke beplanting en toenemende verstedelijking. Vandaar dat de Nederlandse bijenvereniging in 2009 de noodklok luidde in de vorm van het Deltaplan ‘Duurzame en vitale bijenhouderij in Nederland' |
|||||
Voorgestelde maatregelen op korte termijn: in het kader van een vitaal platteland wil men akkerranden en braakliggende gronden inzaaien met (eenjarige) bloemenmengsels in samenwerking met agrariërs, provincies, waterschappen, particuliere natuurbeheerders en gemeenten. (Bijvoorbeeld op aangekochte terreinen ten behoeve van uitbreiding van industrieterreinen en toekomstige woongebieden). Dit zaaiprogramma wordt in het agrarisch gebied inmiddels door de overheid gesubsidiëerd. Het idee er achter is, dat het niet alleen mooi is, maar dat de bloeiende akkerranden ook insecten herbergen, die voor de landbouw schadelijke insecten (luizen b.v) onschadelijk maken, waardoor er minder bestrijdingsmiddelen gebruikt hoeven te worden. |
Nieuwsbrief 2012 |
||||
Website
Samen- werkingsverband 'Bloeiend Bedrijf' |
|||||
Maatregelen op lange termijn: in alle nieuwe beplantingen van het openbaar groen aanzienlijk meer insectenplanten voor vlinders, hommels, solitaire bijen, sluipwespen en honingbijen toepassen. Aandacht vestigen bij gemeenten, provincies, rijk en waterschappen op het belang van bloeiende wegbermen. Door het beleid van verschraling, d.w.z. het maaien en afvoeren van het bermmaaisel ontstaan meer kansen voor bloemen en treedt minder vergrassing van de bermen op. In de Nederlandse bossen is de linde als boomsoort bijna verdwenen, terwijl dit een van de beste drachtplanten voor bijen is. Voorgesteld wordt om grote terreinbeheerders te stimuleren om op gronden die geschikt zijn voor linden deze soort aan te planten in plaats van beuk en eik. |
|||||
Bestrijdingsmiddelen als oorzaak van bijen- en insectensterfte Een belangrijke oorzaak van de sterfte onder bijenvolken is het gebruik van giftige bestrijdingsmiddelen als neonicotoiden. Dit zijn middelen, waarin zaden worden ondergedompeld, wrna het middel tijdens de groei wordt opgenomen in de plant en deze van binnen uit langdurig giftig maakt voor insecten. Dit nieuwe type landbouwgif wordt door experts aangewezen als een belangrijke veroorzaker van de hoge sterfte onder bijen. Na een rapport van de European Food Safety Authority (EFSA) heeft staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) zich half januari bereid verklaard om twee toepassingen van dit landbouwgif van de markt te halen. |
|||||
De Partij voor de dieren, die al sinds haar komst in de Tweede Kamer voor een verbod op deze bestrijdingsmiddeln pleit, vond dit niet voldoende en heeft samen met de SP een motie ingediend, die Staatssecretaris Sharon Dijksma ertoe verplicht om op Europees niveau een moratorium op alle toepassingen van neonicotinoïden te bepleiten en deze is aangenomen. | Zie de website "Duurzaam Nieuws" | ||||
Conclusie: Akkerranden en Idylles zijn mooie initiatieven, maar zonder beperking van bestrijdingsmiddelen en een kleinschaliger aanpak van gedeelten van het landschap is het in feite dweilen met de kraan open. | |||||
naar top van pagina |