STAATSBOSBEHEER,
EIGENAAR VAN HET TERREIN
Op 19 november 2008, verstuurden we een memo naar Staatsbosbeheer met een voorstel tot het opzetten van een evaluatie van de gevolgen van het fietspad Okkenveen-Noordlaardeerbos in termen van recreatiedruk en de ontwikkeling van flora en fauna.
ANTWOORD VAN STAATSBOSBEHEER OP ONZE BRIEF
In het antwoord van 22 januari 2009, bij monde van Harry Offringa, boswachter I&M bij Staatsbosbeheer, werd gesteld dat Staatsbosbeheer niet de aangewezen partij is om de effecten van het fietspad te monitoren. Weliswaar wordt door SBB al een aantal jaren regelmatig de vogelstand in dit gebied gevolgd (tellingen die gedaan worden door de Vogeltelgroep Drentsche Aa) en houdt SBB zich in haar gebieden ook bezig met het inventariseren van andere gegevens, zoals vegetatie, Rode Lijstsoorten, bodem-gegevens en hydrologische gegevens, maar daarbij gaat het om peilingen eens in de 5 of 10 jaar.
Zij zijn wel geïnteresseerd in assistentie door vrijwilligers voor het inventariseren van de verschillende soorten, maar zijn van mening dat het bijna onmogelijk is om aan dit monitoren van flora en fauna conclusies te verbinden over oorzaak en gevolg, wat betreft het fietspad.
Voor het meten van de recreatiedruk verwijzen ze ons naar het NBEL, dat in 2009 een recreatieonderzoek gaat uitvoeren in het Drensche Aa gebied.
Staatsbosbeheer is bereid om in breder verband, door middel van een excursie, te komen uitleggen wat haar visie is en wat de doelstellingen zijn in het gebied.
Het verleggen van het fietspad (zoals wij voorstellen) is wat Staatsbosbeheer betreft niet aan de orde. Het is juist SBB geweest dat vanwege de aanwezige waarden en toekomstige ontwikkelingen in het gebied heeft gekozen voor dit tracé.
VERNATTING VAN HET GEBIED
In onze ogen berust die keuze op een foute inschatting van het toekomstig gebruik van het fietspad.
Staatsbosbeheer wil op termijn dit deel van het stroomdal meer 'vernatten', d.w.z. de dijkjes weghalen, zodat het land in tijden van hoog water weer kan onderstromen. Daarom was SBB tegen een tracé dat aan de noordkant om de zandkop heen zou leiden.
Vanwege de vernatting zou het noordelijke tracé over een nieuw aan te leggen 'kade' moeten lopen, die de vochtige graslanden zou doorsnijden en de loop van het water in tijden van overstroming zou belemmeren. Daarom koos SBB voor het huidige traject over de zandkop, uitgaande van het idee: daar wordt het water toch al door de zandkop tegengehouden en zo blijft het natte stuk aan de noordkant onaangetast.
PLEIDOOI VOOR EEN ALTERNATIEF TRACE
In onze optiek echter, zal het huidige tracé over de zandkop, behalve passerende fietsers (het oorspronkelijke doel van het pad), ook andere vormen van dagrecreatie aantrekken. Voorbeelden daarvan zijn: zwemmers, picknickers e.d., die hun auto's aan de Westertseweg zullen parkeren om te voet verder te gaan tot aan de zandkop.
Wij denken dat een tracé aan de noordkant, vlak om de zandkop heen, aan weerszijden begrensd door sloten en direct aansluitend op de brug, zal zorgen voor een betere doorstroming en de mensen minder zal uitnodigen daar ter plekke te gaan recreëren, of uitstapjes te maken oveer de dijk.
|
Wanneer in de toekomst het gebied verder vernat wordt, zal een dergelijk traject de loop van het water niet hinderen, omdat het pad a.h.w. in de 'stroomluwte' ligt van de zandkop waar de Aa tegen aan botst. Voordeel is ook, dat dan de beschoeiing, die is aangebracht om te voorkomen dat het fietspad door grondverzakking in het water zal verdwijnen, weer verwijderd kan worden. Op die manier zal het water van de Aa weer op natuurlijke wijze de zandkop doen afkalven, zodat er weer strandjes ontstaan, waar het wild toegang heeft tot het water om te drinken. Dit laatste is ook meer in overeenstemming met de landschapsvisie die het NBEL naar buiten toe uitdraagt.
AFSLUITEN VAN DE DIJK?
Nu al (zelfs in de winter) zijn er, sinds de aanleg van het fietspad, veel mensen die een wandeling maken over de dijk tot aan de Golfbaan, vaak met loslopende honden. Ook als het tracé verlegd zou worden, zal het waarschijnlijk nodig zijn de toegang tot de dijk af te sluiten voor wandelaars of mountain-bikers om te voorkomen dat men van het fietspad afwijkt en verder het terrein in gaat. Grondbroeders als wulp en grutto, zijn zeer gevoelig voor onrust veroorzaakt door wandelaars en honden, en zullen die terreinen gaan mijden. Aan de kant van het Okkenveen liggen de graslanden nu zelfs helemaal open en zijn er geen eenvoudige maatregelen te bedenken om de mensen ervan te weerhouden de hooilanden langs de Aa als recreatiepark te gaan gebruiken. En als er al maatregelen getroffen worden, hoe denkt men de regels te kunnen handhaven?
Dit zijn allemaal nadelen van de huidige ontsluiting, waar ook Staatsbosbeheer in feite geen voorstander van was.
Wanneer een gebied moeilijk toegankelijk is, hoeven er geen verbodsborden en hekken geplaatst te worden. De enkeling die dan eens over de dijk loopt, betekent geen grote verstoring van het gebied, maar als er massa's mensen overheen banjeren wordt dat een ander verhaal.
INVLOED OP HET REEWILD
Niesco Loeröp, faunabeheerder met opsporingsbevoegdheid en vrijwillige toezichthouder bij Natuurmonumenten, volgt al jaren de bewegingen van het reewild in het gebied. Door de week huist het wild in het Noordlaarderbos, maar in het weekeinde, wanneer het bos van alle kanten doorkruist wordt door wandelaars, vlucht het wild uit het bos naar de weilanden bij de Drentsche Aa om daar rust te vinden. (zie kaart)
De dieren zochten tot nu toe hun toevlucht in het bosje op de zandkop (dat sinds kort de bestemming Belvedère heeft gekregen) of langs de dijk, die van de zandkop naar de golfbaan loopt. De laatste tijd blijken de dieren zich zelfs langs de dijk niet meer veilig te voelen, door de vele wandelaars en honden die er passeren.
Niesco gaat nu op ons verzoek een dagboek bijhouden van de gedragingen van het reewild en een aantal vogelsoorten als wulp en grutto, om te kunnen vaststellen, wat voor invloed de aanleg van het fietspad hierop heeft.
EVALUATIE: EEN TAAK VAN GEMEENTE EN NBEL
Al in een eerder stadium hebben we het Overlegorgaan van het Nationaal beek-en esdorpenlandschap en de Gemeente Tynaarlo gevraagd een plan op te zetten voor de evaluatie van het fietspad, dat immers onder hun verantwoordelijkheid tot stand is gekomen. Tot nu toe hebben we op deze vraag nog geen antwoord gekregen.
Daarom is dit punt op de laatste vergadering van het Overlegorgaan op 11 februari 2009, door Willem Bok opnieuw naar voren gebracht. (zie inspreken NBEL 11 febr. 2009)
|