homepage
actualiteiten
archief
Ballooërveld
belvedères
bermbeheer ecologisch algemene info
bermbeheer project Natuurplatform
bevers
boeren & natuur
bugxter
contact
das
data die interessant zijn
Duinweg-Beekdal (project-algemeen)
Duinweg-Beekdal (eerste aanzet)
Duinweg-Beekdal - ENQUETE
Duinweg-Beekdal (actueel)
EHS (ecologische hoofdstructuur)
Faunapassages
fietspad Okkenveen aanleg
fietspad - paradise lost
fietspad Okkenveen protest
fietspad inspreken NBEL
fietspad-brief NBEL
fietspad-brief Gemeente
fietspad-handhavingsverzoek-LNV
fietspad officiele opening
fietspad aanzet evaluatie
fietspad monitoring
gastransportleiding
links
Natuur en recreatie
Natuurplatform-oprichting
Natura 2000
New Forest
nieuwsbrieven
roggelelie
Ruimtelijke Ordening-algemeen
RO-Gemeente Assen Structuurvisie
RO-Gemeente Tynaarlo Bestemmingsplan
RO-Omgevingsvisie Prov. Drenthe
Transferium De Punt
vogels en recreatie
Wildeveen

N
Nieuwsbrief
OVER ECOLOGISCH BERMBEHEER IN HET ALGEMEEN...
Bij het onderhoud van bermen en sloten wordt nog steeds weinig rekening gehouden met het feit dat ook wegkanten en waterlopen een stukje natuur vertegenwoordigen. In feite vormen beide een belangrijk deel van de ecologische hoofdstructuur (EHS), omdat ze een verbinding vormen tussen alle natuurgebieden in heel Nederland. Nu door de moderne landbouwmethoden het boerenland zo intensief bewerkt wordt, dat er voor veel planten en dieren geen plaats meer is, vormen bermen en waterkanten een laatste toevluchtsoord voor bedreigde soorten. Doordat al deze wegkanten en waterlopen in feite met elkaar verbonden zijn, zouden ze tevens een nieuwe natuurvriendelijke verbindingszone kunnen vormen, waarlangs dieren en planten zich kunnen verplaatsen over grotere afstand.
Deze pagina bevat een aantal artikelen met algemene informatie over dit onderwerp.
Verder doen we per jaar verslag van onze inspanningen om via ons project ECOLOGISCH BERMBEHEER de toestand van weg- en waterkanten in het Drentsche Aa gebied te verbeteren.
           
07-01-2014 Natuurbericht- Robuust netwerk van bestuivende insecten kan opeens instorten lees het Natuurbericht
De wereldwijde afname van bijen, hommels en andere bestuivers heeft grote consequenties voor de voedselzekerheid en het behoud van biodiversiteit. Een verdere verslechtering van de omstandigheden voor bestuivers kan leiden tot een plotseling uitsterven van talloze soorten. Veel plantensoorten zijn voor de productie van zaden of vruchten afhankelijk van bestuivers die stuifmeel van de ene naar de andere bloem overbrengen. Planten worden door een groot aantal verschillende soorten bestuivers bezocht en deze bezoeken weer veel verschillende soorten planten. Al deze relaties vormen gezamenlijk een robuust netwerk van interacties tussen planten en bestuivers.

Verslechterende omstandigheden:

Bestuivers staan wereldwijd onder druk, onder andere door het gebruik van insecticiden, habitatverlies, parasieten en ziekten. Deze verslechterende omstandigheden lijken het steeds moeilijker te maken voor bestuivers om te overleven.
Al deze soorten zijn onder moeilijke omstandigheden sterk afhankelijk van elkaar. Deze netwerken hebben een kenmerkende structuur, die er toe leidt dat het voordeel van hun onderlinge relaties voor iedere soort afzonderlijk, en voor alle planten en bestuivers gezamenlijk, zo groot mogelijk is. Hierdoor kan de gemeenschap, bestaande uit bijen, hommels, vlinders, zweefvliegen en vele andere soorten bestuivers, volledig instorten wanneer de omstandigheden zodanig verslechteren dat een kritische waarde gepasseerd wordt. Herstel na zo'n omslagpunt is waarschijnlijk niet eenvoudig.

Economisch belang:
Wereldwijd is ongeveer tachtig procent van de plantensoorten afhankelijk van bestuiving door insecten en andere dieren. Hiertoe behoort een groot aantal landbouwgewassen die van belang zijn voor de productie van groenten, fruit, noten, kruiden en plantaardige oliën. De directe bijdrage van bestuivers aan de wereldvoedselproductie wordt geschat op 150 miljard euro.
21-04-2014 Bericht van Greenpeace: Gifplanten in het tuincentrum
Veel mensen doen graag hun best voor de bijen: ze zetten bloemen in hun tuin die aantrekkelijk zijn voor de bestuivende insecten. Wat ze niet weten, is dat ze in veel gevallen met hun ‘bijvriendelijke’ plantjes de bijen juist nog meer gif aanbieden. Hoe zit dat?
gifplanten
rapport Greenpeace
De sierplanten die tuincentra, doe-het-zelfzaken en supermarkten verkopen, zitten vaak vol bestrijdingsmiddelen die (zeer) schadelijk zijn voor bijen. Greenpeace liet 69 monsters van bloeiende sierplanten testen op zo’n 400 bestrijdingsmiddelen. De resultaten zijn gerust schokkend te noemen: Gemiddeld werden 7 verschillende soorten pesticiden op de monsters gevonden, slechts één monster bevatte géén giftige stoffen. Op alle andere monsters werden schadelijke pesticiden aangeetroffen, ook middelen die verboden zijn.
Bijensterfte door neonicotinoïden
Een deel van de bestrijdingsmiddelen valt onder de noemer neonicotinoïden, een insectenbestrijdingsmiddel dat systemisch werkt. Dit houdt in dat het middel in de hele plant zit. Zaden worden in deze insecticide gedoopt, wat tijdens de groei door de hele plant verspreid wordt.
Deze insecticiden zijn zeer schadelijk voor bijen. In Duitsland werden bijen uitgerust met een zendertje. Zo konden ze goed worden gevolgd. Hieruit bleek dat bijen die blootgesteld waren aan thiacloprid (een neonicotinoïde) de weg naar de korf niet meer weten. Het insecticide vermindert het oriëntatievermogen van de bijen aanzienlijk waardoor ze niet naar hun bijenkasten kunnen terugkeren, ook al is de radius relatief beperkt. Zo kunnen ze het verzamelde voedsel niet naar de korf brengen en sterven de bijen uiteindelijk.
Volgens Kees Kodde , campagneleider bij Greenpeace, zijn neonicotinoïden voor bijen 7000 keer giftiger dan DDT, een inmiddels berucht en verboden bestrijdingsmiddel. Bijen krijgen deze stoffen niet alleen binnen via nectar en stuifmeel, maar ook via vervuild oppervlaktewater en vocht dat planten uitscheiden.
03-07-2014 Natuur en Milieufederatie lanceert samenwerkingsinitiatief 'Heel Drenthe Zoemt' reeds bestaande
bij-vriendelijke initiatieven
Doel van het initiatief is om in Drenthe samen te werken aan het verbeteren van de leefomstandigheden van de wilde bij. Bij-vriendelijk groenbeheer moet de standaard worden. Dat is niet alleen goed voor de bij, het levert ook een bijdrage aan de biodiversiteit en is door de bloemrijkdom aantrekkelijk voor inwoners en toeristen. Lees het artikel op de site van de Natuur- en Milieufederatie via de link in de rechterkolom. bij
06-11-2014 Provincie Drenthe gaat bermen bij-vriendelijk beheren lees het artikel over ecologisch groenbeheer op de site van de natuur- en milieufederatie
NATUUR- EN MILIEUFEDERATIE DRENTHE:
In juli 2014 lanceerde de milieufederatie Drenthe de actie Heel Drenthe zoemt, een initiatief om in Drenthe samen te werken aan het verbeteren van de leefomstandigheden van de wilde bij. Bij-vriendelijk groenbeheer zou de standaard moeten worden. Het ontstaan van bloemrijke bermen zou bevorderd moeten worden. En de provincie Drenthe droeg hieraan in positieve zin bij, door aan te kondigen dat ze de bermen in Drenthe vanaf 2015 ecologisch gaat beheren. Ook ontstonden er veel bij-vriendelijke initiatieven, waar locaties aangewezen werden die ingezaaid kunnen worden met een bij-vriendelijk bloemenmengsel.
download de
bij-vriendelijke plantenkalender
LANDELIJK BELEID:
Het landelijk beleid is, dat bij het maaien rekening moet worden gehouden met beschermde planten en dieren die zich in de berm bevinden.

BELEID VAN DE PROVINCIE DRENTHE:
Vanaf 2015 gaat daarom ook de provincie Drenthe de bermen langs provinciale wegen en vaarwegen ecologisch beheren.
Het gaat daarbij om de bermen van wegen en de taluds van viaducten, kanalen en watergangen. Dit houdt in dat in principe pas in september/oktober wordt gemaaid.
Verkeersveiligheid
In verband met de verkeersveiligheid maait de provincie in juni wel al bermstroken van 1.20 meter breed (gemeten vanaf het wegdek). In september/oktober worden de bermen helemaal gemaaid. Op plaatsen waar de bermbegroeiing het zicht van het verkeer belemmert, waardoor de verkeersveiligheid in het geding komt, wordt altijd gemaaid. Dit geldt met name voor op- en afritten.
Verwerking van het maaisel:
Bij alle maaibeurten wordt het maaisel afgevoerd. De provincie onderzoekt de mogelijkheden om meer duurzame methoden te gebruiken voor het verwerken van bermmaaisel. Dit kan gaan om vergisten of hergebruik van het maaisel.
Dit alles betreft dus alleen de provinciale wegen en watergangen. De rest van de bermen en sloten valt onder het gemeentelijk beleid.

GEMEENTELIJK BELEID:
Ook de gemeente Tynaarlo afficheert zich met ecologisch beheer van bermen, met name in het buitengebied. Ook hier wordt onder "ecologisch bermbeheer" verstaan: maaien in september/oktober en afvoeren van het maaisel.
Het is echter de vraag of deze wijze van beheer werkelijk "ecologisch" genoemd mag worden. In het landelijk beleid staat dat er bij het maaien rekening gehouden moet worden met beschermde planten en dieren die zich in de berm bevinden. Het wegmaaien en afvoeren van de hele begroeiing, kun je echter geen "ecologsch beheer" noemen in die zin dat er rekening wordt gehouden met planten en dieren die in de berm hun toevlucht zoeken. Alle levende organismen worden bij deze behandeling vermalen, opgezogen en afgevoerd naar de vergister. Dit betekent inderdaad een verarming van de bodem, in de betekenis van het afvoeren van mineralen, maar is tevens een dodelijke verschraling van de in bodem en berm levende organismen. Het is zelfs de vraag of er door afvoeren van maaisel werkelijk verarming van de bodem optreedt. Onder invloed van de hoeveelheid stikstof die door de huidige landbouwmethoden in de atmosfeer belandt, is zelfs twee keer maaien en afvoeren niet voldoende om de bodem te verschralen.
Het "duurzaam" verwerken van het bermmaaisel, klinkt mooi, maar die duurzaamheid betreft vooral de financiële kant van de zaak.
IN APRIL 2013 vroegen wij een van onze adviseurs naar zijn mening hierover:
Hij had twijfels over dit "verschralen" en adviseerde Mozaïekbeheer om insecten, kleine zoogdieren en plantenzaden te behouden in de bermen die gemaaid worden.
Lees het stuk over Mozaïekbeheer
van 2 april 2013
25-11-2014 Museumonderzoek wijst uit: wilde bijen mede achteruitgegaan door gebrek aan bloemen wilde bij
lees het artikel op Natuurbericht
Stuifmeelonderzoek van bijen uit museumcollecties (door Alterra Wageningen UR) wijst uit dat het verlies aan bloemen in het landschap wel eens een belangrijke oorzaak van de achteruitgang van wilde bijensoorten zou kunnen zijn. Dit werd al langer vermoed, maar tot op heden ontbrak hiervoor het bewijs. Dat bewijs is nu geleverd aan de hand van museumcollecties.
Relatie tussen bijensoorten en hun waardplanten:
De achteruitgang van wilde bijen wordt vaak toegeschreven aan de achteruitgang van het landschap, in die zin dat er steeds minder bloeiende planten voorkomen en de bijen dus minder voedsel kunnen verzamelen.
Alterra-onderzoeker Jeroen Scheper heeft samen met collega’s van onder andere de universiteiten van Wageningen, Leiden en Nijmegen het stuifmeel van bijen in museumcollecties onderzocht. Aan de hand hiervan konden zij bepalen welk planten door die ‘historische’ bijen (van vòòr 1950) als waardplant werden gebruikt. Zij onderzochten daarbij 57 bijensoorten.
Uit dit onderzoek blijkt, dat er een duidelijke relatie is tussen het voorkomen van bijensoorten en hun waardplanten.
De voorkeursplanten van achteruitgaande bijensoorten zijn in de loop der tijd ook achteruitgegaan, en de voorkeursplanten van vooruitgaande bijensoorten zijn juist vooruitgegaan. Bijensoorten die vliegen op plantenfamilies waartoe onze landbouwgewassen behoren doen het relatief goed, terwijl soorten die het vooral van wilde plantensoorten moeten hebben achteruitgaan.
Seizoen en lichaamsgrootte:
Bijensoorten die vroeg in het seizoen actief zijn doen het relatief beter dan soorten die later actief worden. Dit komt waarschijnlijk doordat het bloemaanbod in het huidige agrarische landschap in Nederland in het voorjaar nog meevalt, maar dat dat later in het seizoen, vanaf juli, beperkt is.
Ook de lichaamsgrootte van de bijen bleek een rol te spelen. Grotere soorten zijn harder achteruitgegaan dan kleinere soorten. Wellicht omdat zij meer voedsel nodig hebben en dus afhankelijk zijn van een groter bloemaanbod.
Verschillende soorten waardplanten nodig:
Om de achteruitgang van de bijen te keren, zijn we er niet met het inzaaien van standaard bloemenmengsels, zoals nu veel gebeurt. Dat biedt slechts soelaas aan een beperkt deel van de Nederlandse bijensoorten. Volgens de auteurs zijn gerichte maatregelen nodig om de beschikbaarheid van de voorkeurswaardplanten van de verschillende soorten in het landschap te bevorderen.
02-09-2015 Over het beheer van vlinders en insecten in graslanden bericht van de vlinderstichting
Van oudsher houden beheerders van natuurlijke graslanden rekening met de planten die er groeien. De laatste jaren is er ook steeds meer belangstelling voor insectenvriendelijk graslandbeheer. Als rekening wordt gehouden met de planten is vooral het tijdstip van maaien van belang. Als je ook rekening wilt houden met de insecten is het van belang dat er zo lang mogelijk in het jaar voedsel aanwezig is. Bloeiende planten van voor- tot najaar leveren nectar en stuifmeel. Maar voedsel alleen is niet voldoende.
Variatie en timing
Insecten moeten ook de mogelijkheid hebben om zich voort te planten en ze moeten de winter door kunnen komen. Daarvoor is variatie nodig. Plekken die niet jaarlijks worden gemaaid. Als beheerder zoek je naar het juiste tijdstip van maaien. Wat laat ik staan en wanneer wordt dat wel mee gemaaid?
Ruim 40 beheerders uit het hele land kwamen onlangs naar Friesland, om kennis en ervaring op het gebied van insectenvriendelijk graslandbeheer uit te wisselen. Deze dag werd mede mogelijk gemaakt door de VNBE (Vereniging van bos- en natuureigenaren) website van
de VNBE
Sinusbeheer: goed voor vlinders en insecten!
Sinusbeheer is een alternatieve manier van gefaseerd maaien, waarbij vrijheid en flexibiliteit sleutelwoorden zijn. In het kort komt sinusbeheer erop neer dat je als beheerder zelf bepaalt waar, wanneer en hoe vaak je maait, mits er bij elke maaibeurt maar ca. 40% van de oppervlakte blijft staan. Door elke keer in wisselende patronen (sinussen) te maaien ontstaat er een maximum aan variatie, met delen die jaarrond of zelfs meerdere jaren overstaan tot en met delen die tot drie of zelfs vier keer toe per seizoen worden gemaaid. Zo is er op elk moment van het jaar voor elk wat wils; van nectarplanten tot overwinteringsplekken.
sinusbeheer
sinusbeheer of mozaïekbeheer?
Zie ook onze pagina bermbeheer
Voor grasland, wegbermen of slootkanten gelden dezelfde principes
Op onze pagina "bermbeheer" plaatsten we al eens een stukje van een van onze adviseurs, die voorstelde het compleet wegmaaien en zuigen van de bermbegroieing te vervangen door een meer gevariërd "mozaïekbeheer". Dit mozïekbeheer is in feite hetzelfde als het hierboven beschreven "sinusbeheer" en geeft vlinders en insecten meer kans op overleven.
09-09-2015 Flink aandeel opbrengst appels en blauwe bessen te danken aan wilde bijen lees het artikel op Natuurnet
In opdracht van het ministerie van Economische Zaken, deed Alterra Wageningen UR in samenwerking met EIS Kenniscentrum Insecten en Naturalis een onderzoek naar de invloed van wilde en gewone bijen op de bestuiving van fruitgewassen. De bijdrage van wilde bijen aan de productiewaarde van appels en blauwe bessen bedraagt jaarlijks duizenden euro’s per hectare. Alleen al voor de Elstar-appel komt dit voor heel Nederland neer op wel 16 tot 20 miljoen euro. Dit onderzoek maakt duidelijk dat wilde bijen niet alleen essentieel zijn voor de natuur, maar ook voor de landbouw.
Naast de honingbij zijn er honderden soorten wilde bijen in Nederland, maar hun belang voor de bestuiving van gewassen was tot nu toe onbekend. Op enkele tientallen bedrijven werd de bijdrage van deze wilde bestuivers onderzocht aan de opbrengst van appels (het ras Elstar) en blauwe bessen.
Wilde bijen zorgden niet alleen voor een flink hoger aantal kilogrammen vruchten, maar de vruchten waren ook van een hogere waliteit. De appels werden groter, en in sommige jaren ook beter van vorm, waardoor een groter percentage vruchten in de hoogste kwaliteitsklasse terechtkwam.
Wilde bijen blijken veel beter te presteren dan honingbijen in de overdracht van pollen op bloesems van Elstarappelbomen.Hoewel ze in minder grote aantallen voorkomen dan honingbijen, nemen ze meer dan de helft van de totale bestuiving van appelbloesems voor hun rekening. Daardoor maakt de bijdrage van wilde bestuivers mogelijk zelfs het verschil tussen een rendabele of een niet-rendabele Elstar-teelt. Ook bij blauwe bessen is er een flink effect: de netto winst lijkt daar ongeveer 12 procent lager uit te vallen als wilde bijen zouden ontbreken.
Bestuiving van fruitbomen vindt plaats in het voorjaar. Maar ook later in het jaar moet er voldoende voedsel zijn voor gewone en wilde bijen om te overleven. Daarom is het zo belangrijk dat in de omgeving van dergelijke fruitbedrijven ook voldoende andere drachtplanten aanwezig zijn, zoals bloemrijke akkers en kruidenrijke graslanden.
15-09-2015 Bericht van FREE NATURE - Najaarsruigtes zijn van levensbelang voor tal van soorten FREE NATURE
De komende maanden dragen de overstaande kruiden volop zaad. Omdat bij natuurlijke begrazing de voedselvoorraad in de winter het aantal dieren in het terrein bepaalt, en niet het aanbod in de zomer, hebben al deze kruiden de afgelopen maanden volop kunnen bloeien. Bij natuurlijke begrazing gaat de natuur in volle ruigte de winter in. Lees het artikel op Natuurbericht via de link in de rechterkolom.
kaardebol
In de herfst profiteren tal van vogels, maar ook muizen en andere knaagdieren, van het aanwezige zaad. In de loop van de winter raakt het verse groene gras op. Nu zijn de overstaande kruiden van levensbelang voor de grote grazers zelf. De gele en bruine kruiden hebben hun zaad kunnen afgeven en vormen in de winter een belangrijk onderdeel van het voedsel van de grazers.
Aan het eind van de winter zijn grote delen kort afgegraasd, de kale bodem is klaar voor een nieuw groeiseizoen. Toch staan ook nu nog in overhoekjes de laatste overstaande kruiden. Waar de stengels van ruigtekruiden onaangeroerd blijven, kunnen insecten de winter overleven. In de holle stengels overwinteren hun larven, bijvoorbeeld in die van de grote kaardebol.
Hoe anders zien de cultuurgraslanden er op dit moment van het jaar uit. De boer zet zijn dieren ’s winters veelal op stal of voert de dieren bij. Hierdoor bepaalt het voedselaanbod in de zomer het aantal dieren en gaan terreinen gekortwiekt de herfst en winter tegemoet; ontbreken de najaarsruigtes, ontbreekt zaad als voedingsbron in het najaar en ontbreekt de overwinteringsplek voor vele larven. Bij natuurlijke begrazing is dat precies andersom en gaat de natuur vol de winter in en komt er kort weer uit!
27-09-2015 Wegbermen zijn belangrijk voor paddestoelen brochure
Wegbermen, lanen en parken zijn een toevluchtsoord voor paddenstoelen. Veel van paddestoelensoorten zijn in bossen sterk achteruitgegaan, vooral door stikstof uit de atmosfeer. Ze hebben een uitwijkplaats gevonden in met bomen beplante wegbermen, kortweg laanbermen genoemd. Een goed bermbeheer is cruciaal voor het behoud van deze paddenstoelen. Beheerders kunnen met een relatief beperkte inspanning een grote bijdrage leveren aan de instandhouding van bedreigde paddenstoelen in laanbermen. De Nederlandse mycologische vereniging heeft een brochure uitgegeven, waarin uitgebreide informatie te vinden is over een beheer van wegbermen, dat gunstig is voor paddestoelen.
Lees meer op de site van de Nederlandse Mycologische vereniging, waar de brochure te downloaden is.
          naar top van pagina
home ruimtelijke ordening boeren & natuur  
actueel natuurbeheer Natura 2000  
data natuurgebieden EHS  
thema's natuur & recreatie Faunapassages algemene info 2010-12
contact projecten Nat.plf bermbeheer algemene info 2013
links     algemene info 2014-15
archief      
nieuwsbrief