INSPREKEN OP DE VERGADERING VAN HET NBEL
Een kort verslag door Philippe Boucher:
Maandagmiddag om half vier was het in “Perron 3” een grote drukte. Alle genodigden kregen na de fietstocht nog een drankje aangeboden en de gedeputeerde de heer Munniksma hield nog een korte toespraak. Om 4 uur begon de vergadering. We deelden vooraf het verhaal, dat wij op papier hadden gezet in 14-voud uit aan de aanwezigen. Ik had mijn verhaal rond vijf hoofdpunten opgebouwd:
- Het ondemocratisch karakter van NBEL.
- Het gebrek aan onafhankelijkheid van de makers van de natuurtoets, die nodig was voor het verkrijgen van een ontheffing Flora en faunawet.
- De schadelijke effecten van het gebruik van de fietsverbinding voor de natuur.
- De noodzaak het huidige tracé alsnog op korte termijn deels te verleggen.
- De noodzaak van een gedegen evaluatie van het gebruik van de fietsverbinding.
Vervolgens was er een inspreker van Dorpsbelangen Schipborg, die een zelfde soort klacht had over het gebrek aan communicatie met NBEL en het feit dat ook daar niemand ontvankelijk werd verklaard, zelfs dorpsbelangen niet met goede statuten.
Daarna heb ik Frieling een cadeau aangeboden, namelijk het bord onverplicht fietspad, dat moet verhinderen dat er brommers over het pad kunnen rijden. Hij keek een beetje zuinig en zei dat hij het zou overdragen aan de betreffende dienst. Uit later contact met die dienst bleek trouwens dat er veel verwarring bestaat over het blauwe bord met de witte fiets. Uit onze informatie (een rijschoolhouder in de buurt en informatie op internet) hadden we begrepen dat bij een dergelijk bord, buiten de bebouwde kom, ook gewone bromfietsers op het pad mochten. Bij navraag bij de regionale politie bleek het iets genuanceerder te liggen: alleen snorfietsen mogen er op; dat zijn bromfietsen met een geknepen motor, die niet harder kunnen dan 25 km.
In de officiële vergadering kwam er opeens steun van de burgemeester van Aa en Hunze voor onze kritiek op de falende communicatie met NBEL. Hij plaatste het punt op de agenda voor de volgende keer, om er verder over te praten. Dus dat is al winst.
De secretaris van NBEL had behoefte aan rust tot aan de jaarwisseling en wilde in het nieuwe jaar wel verder met ons praten. De evaluatie wordt een zaak van Staatsbosbeheer en de Gemeente Tynaarlo. Ik denk dat het belangrijk is dat we daar ook een stevige rol in krijgen voor wat betreft de zaken die gemeten gaan worden. Voorlopig kunnen we zelf ons meldpunt opzetten en de website er voor inrichten.
Hieronder de tekst die we hebben ingediend:
Ter verduidelijking
Het feit dat wij ons als protestgroep tegen het fietspad verzetten, wordt vaak opgevat alsof we die fietsverbinding zonder meer afwijzen en niet bereid zouden zijn het Drentsche Aa gebied met anderen “te delen”. Dat is niet het geval.
Ook wordt er van de kant van het NBEL vaak geschermd met de slogan: “Wij moeten soms het ene gebied ontsluiten om een ander gebied te ontlasten.” Dit argument lijkt redelijk, maar versluiert, dat het beleid van het NBEL er in de praktijk wel degelijk op gericht is steeds meer mensen naar het gebied van de Drentsche Aa te trekken. Wij vragen ons af hoe ver je daarin kunt gaan. Er zijn grenzen aan de groei. Wil men “het prachtige landschap, de bijzondere natuur langs de beek, de rust en de ruimte van het boerenland, die de kurken zijn waar de recreatie en het toerisme in het Drentsche Aa-gebied op drijven” (citaat uit de website van het NBEL) behouden, dan is het misschien verstandiger iets voorzichtiger met dit landschap om te springen en terughoudendheid te betrachten in het ontsluiten ervan.
Ons protest komt voort uit de zorg over de toenemende recreatiedruk op dit gebied en met name het gekozen tracé van het fietspad, dat in de praktijk niet de doorstroom van fietsers over een aantrekkelijke route zal bevorderen, maar in plaats daarvan recreanten zal aantrekken die nu het Hoornse meer of het Nije Hemelrijk bevolken. Dus geen ontlasting van een ander stukje Drentsche Aa dal, maar een extra belasting van het geheel. Er wordt dan wel gesproken over de ontlasting van bepaalde gebieden middels de ontsluiting van andere, maar onze vraag blijft: “Welk gebied in de omgeving van Noord- en Midlaren wordt ontlast ter compensatie van deze nieuwe ontsluiting?”
Vanuit deze zorg hebben wij hieronder een aantal punten geformuleerd, die suggesties doen voor een verbetering van de werkwijze van het NBEL in de toekomst en voor maatregelen die genomen zouden kunnen worden om de schade van dit fietspad voor de natuur te beperken.
1. NBEL als bestuursorgaan
De organisaties die deel uitmaken van het overlegorgaan maken plannen die passen in de doelstellingen van het Nationaal Park Drentse Aa. De uitvoering van die plannen wordt opgedragen aan een van de deelnemende partijen. In het geval van de fietsverbinding Okkenveen is dat de Gemeente Tynaarlo. Op het moment dat die plannen de burgers ter ore komen, kunnen ze langs de bekende inspraakwegen hun invloed aanwenden. Men kan zijn zienswijze geven als ze ter visie worden gelegd en later kan men bezwaar maken en bij de rechter in beroep gaan. In de praktijk blijken de paar mensen die in dit geval bezwaar hebben gemaakt niet ontvankelijk te zijn, omdat ze te ver (meer dan 1000 m ) van het object af wonen. In dit geval geldt dat voor vrijwel alle bewoners van Midlaren en Noordlaren.
Verder blijkt uit de gang van zaken dat op het moment dat de plannen ter visie liggen er al zo veel is geïnvesteerd in de uitwerking van het plan dat er geen open overleg over alternatieven meer mogelijk is.
De combinatie van de bestuurlijke structuur van het Nationaal Park en de inspraakprocedures op gemeentelijk niveau vormen een nieuw probleem.
Wij zijn van mening dat dit het NBEL verplicht om plannen in een vroeg stadium met de bevolking te bespreken, als er nog ruimte is voor alternatieven en keuzes nog bijgestuurd kunnen worden. Dit is temeer van belang omdat er voor de plannen van NBEL een breed maatschappelijk draagvlak nodig is. Het kan geen goed bedoeld onderonsje zijn van een groep bestuurders van diverse overheden en belangen groepen, waarbij de bevolking die in het gebied woont geheel buiten spel staat.
Een ander probleem dat we hebben gesignaleerd in de werking van het NBEL is het feit dat de verschillende deelnemende instanties niet als een geheel opereren, maar klachten of protesten pareren met een: “Dat gaat ons niet aan; dat heeft iemand anders bedacht”. Zo verklaarde de heer Assies tegen Dorpsbelangen Midlaren, toen ze hem aanspraken over het feit dat hij hen niet had voorgelicht over het Belvedère-plan, dat hij daar niet over ging omdat het door Staatsbosbeheer werd uitgevoerd. Toch is dit Belvedère-plan opgenomen in de plannen van het NBEL en is de heer Assies degene die de voorlichting in het dorp verzorgt.
2. De Natuurtoets
Om voor de aanleg van het fietspad een aanlegvergunning te verkrijgen, is er een natuurstudie gedaan in het betreffende gebied. Omdat deze natuurtoets de basis vormt voor een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet, is het belangrijk dat deze van goede kwaliteit is en dat de opstellers geen belangen hebben bij het al of niet verlenen van een ontheffing. In het geval van de fietsverbinding Okkenveen is de toets uitgevoerd door ecologen in dienst van Arcadis, de aannemer die het gehele project begeleidt. Zelfs de schijn van belangenverstrengeling moet vermeden worden. In dit geval had de toets in elk geval door een onafhankelijk ecologisch bureau gedaan moeten worden. Het NBEL dient er voor te waken dat deze vormen van belangenverstrengeling vermeden worden en dat de burgers kunnen vertrouwen op kwaliteit en onpartijdigheid.
3. Gebruik van de fietsverbinding
In bovengenoemde natuurtoets is alleen gesproken over de schade aan planten en dieren door de aanleg zelf. Niet is ingegaan op de effecten van het gebruik door recreanten.
Er zijn onder de bewoners van Midlaren en Noordlaren grote zorgen over toenemend autoverkeer langs de Westertse weg, verstoring van broedvogels in het weidegebied rond de fietsverbinding, beschadiging van plantengroei langs de oevers van de beek en op het rivierduin, dat als uitzichtpunt moet gaan dienen. Verder voorzien we een ernstige verontrusting van de reeën die daar op drukke dagen vanuit het Noordlaarderbos hun toevlucht zoeken.
Het zijn niet alleen de mensen die de rust in het gebied verstoren, maar ook de (vaak loslopende) honden. Dassen mijden een gebied waarin honden poepen, waardoor hun foerageergebied verkleind wordt. En voor een weidevogelpopulatie zijn loslopende honden de doodsteek.
Ook de fietsborden (G11) die geplaatst zijn, wekken geen vertrouwen in de aandacht die men vanuit de Gemeente Tynaarlo heeft voor het beekdal. Deze borden staan namelijk bromfietsverkeer toe en die brommers mogen vervolgens met 40 km per uur over de dijk en de brug scheuren. (Dit blijkt achteraf dus niet waar te zijn: ze mogen maar 25 km per uur.)
4. Onderhoud door de Gemeente
Een ander punt wat ons zorgen baart is het toekomstig onderhoud van de bermen van het fietspad door de Gemeente Tynaarlo. We hebben begrepen dat de Staatsbosbeheer het onderhoud aan de oostzijde van de Drentsche Aa op zich zal nemen en dat de gemeente de bermen aan de westzijde zal onderhouden conform het gemeentelijk maaibeleid. Dat maaibeleid en ook het verdere onderhoud door de Gemeente is in de praktijk weinig afgestemd op de situatie in een natuurgebied. Zo blijkt het zelfs na herhaalde verzoeken daartoe, niet mogelijk om de grasklokjes langs de Duinweg te sparen, wanneer er gemaaid gaat worden (vaak meerdere keren per jaar). Ook uit de actie van de Gemeente aan de Westertseweg, waar net het oude geasfalteerde fietspad is verwijderd, blijkt dat de dienst die deze plannen uitvoert geen enkel benul heeft van grondsoorten en de bijbehorende plantengroei. Terwijl aan de oostzijde van dit fietspaadje Natuurmonumenten met veel inspanningen probeert het land te verschralen om er zodoende weer heide te krijgen, en er tussen de opgeschoten eiken in de smalle strook ten westen van het fietspad grasklokjes en echte guldenroede zijn opgedoken (beide beschermde soorten die wijzen op schrale zandgrond), stort de Gemeente de geul van het fietspad vol met teelaarde. We kunnen daar in de komende tien jaar dus een uitbraak van brandnetels en andere stikstofminnende planten verwachten. Misschien zou het een goed idee zijn om de betreffende Gemeentedienst een keer op cursus te sturen en ze iets meer kennis bij te brengen op het gebied van de relatie tussen grondsoort, maaibeleid en plantengroei.
5. Westertse weg
Nu al wordt er steeds meer met auto’s gereden langs de Westertse weg en vaak met hoge snelheden. Het zou een goede zaak zijn er weer een zandweg van te maken en halverwege de Tolhuisweg borden te plaatsen die alleen nog bestemmings-verkeer toestaan. Het NBEL zou dit als een aanvullend project kunnen opnemen om de randen van het dal van de Aa beter te beschermen en het dorp Midlaren enige compensatie te bieden voor de toename van de recreatiedruk die het gevolg is van de fietsverbinding naar het Okkenveen..
6. Tracé fietspad
Nu het fietspad er ligt, langs het huidige tracé over de zandkop, lijkt het voor de handliggend om de situatie dan maar te accepteren zoals die er is en ons neer te leggen bij de opvatting van de beide wethouders Assies en Frieling, die zeggen: “We zien over een jaar wel verder.”
Toch menen we goede argumenten te hebben om het NBEL te vragen op korte termijn alsnog het tracé te verleggen naar de noordkant van de zandkop (zie bijgevoegde schets), desnoods met een tijdelijke voorziening. Als blijkt dat wij uiteindelijk gelijk krijgen met onze zorgen over de aantasting van het gebied, is het een jaar later vrijwel niet meer mogelijk om de situatie terug te draaien. Er zouden dan draconische maatregelen genomen moeten worden om te voorkomen dat recreanten teveel de omgeving verstoren (hekken op de dijkjes, nieuwe sloten, om te voorkomen dat mensen aan de kant van het Okkenveen de weilanden in gaan, verbodsborden, controlerende boswachters of agenten enz. enz.). Een omlegging van het tracé achteraf, zal niet meer helpen, want inmiddels kennen dan heel veel mensen de plek. En de moderne recreant laat zich niet meer tegenhouden door hekken of sloten als hij eenmaal de weg weet.
Het voornaamste bezwaar van Staatsbosbeheer tegen een tracé aan de noordkant van het zandduin was, dat het vochtige grasland daar voor hen heilig was (ook met het oog op de toekomstige vernatting door opheffing van de kades). Wanneer men echter aan de oostzijde, vóór de zandkop, het pad noordwaarts laat afbuigen en langs de sloot aan de noordkant naar de brug leidt, gaat er nauwelijks grasland verloren, doordat het pad dicht langs de zandkop blijft en dus de vrije loop van de bredere beek in de toekomst niet in de weg staat. Door een sloot aan weerskanten kan worden verhinderd dat mensen of loslopende honden het land in gaan, en deze (tweede) sloot levert meteen de grond die nodig is om het pad iets verhoogd in het landschap te leggen. De fietsverbinding blijft dan zuiver en alleen een verbinding tussen twee fietsnetwerken zoals oorspronkelijk het doel was. Bij de brug kan men genieten van het uitzicht, maar de oevers en de zandheuvel blijven gespaard voor te grote toeristische druk.
Als de aanleg van een betonnen pad niet mogelijk is in het betreffende stuk, en schelpenpaden niet gewenst zijn, vanwege de kosten (argument van de Gemeente) of de kalkhoudende elementen (argument van SBB), zou men ook aan andere materialen kunnen denken, zoals grind en keileem, of gebrande mijnsteen. Een dergelijk pad zou in elk geval een heel stuk vriendelijker ogen dan de betonnen snelweg die er nu ligt.
Alternatief tracé voor het huidige fietspad, dat zorgt
voor
een fietsverbinding met minder schadelijke invloeden.
7. Evaluatie
Of het tracé nu blijft zoals het is, of dat het toch wordt verplaatst om de zandkop heen, in beide gevallen blijft het ons inziens noodzakelijk om na de in gebruikname een degelijke evaluatie op te zetten. Dit houdt in:
- Vogeltellingen
- Verkeerstelling Westertse weg (met name gemotoriseerd verkeer)
- Verkeerstelling fietspad (aantallen, maar ook steekproefsgewijs de verschillende soorten gebruikers, zoals: fietsers, mountainbikers, racefietsen, bromfietsen, quads, ruiters e.d.)
- Inventarisatie plantengroei en verstoring daarvan
- Vervuiling van de oevers en de omgeving met zwerfvuil
- Soort recreatie dat er ontstaat (zoals picknicken, zwemmen. opblaasbootjes e.d.)
- Recreatie buiten het fietspad op de dijkjes of in de weilanden
- Meenemen van honden in het gebied (met name loslopende honden)
- Ontwikkeling dassen populatie
- Gedrag van de reeën
Na een jaar worden de gegevens in een verslag verwerkt en in het NBEL besproken. Ongewenste ontwikkelingen moeten dan bijgestuurd worden. Daar moet ook geld voor beschikbaar zijn.
Graag vernemen wij uw antwoord op bovenstaande punten.
Ook zijn wij gaarne bereid het geheel nader toe te lichten.
Namens de groep bezorgde bewoners uit Noord- en Midlaren,
Philippe Boucher |